Nieuwsnostalgie

Historisch archief vertelt hoe leven van tot slaaf gemaakten eruit zag na hun vrijlating

slavrnij-monument-rotterdam

Hoe ging het verder met de tot slaaf gemaakten in Suriname nadat zij in 1863 vrij kwamen? Naar het antwoord op die vraag gaan historici van de Radboud Universiteit op zoek in een nieuw onderzoek, waarvoor vandaag het startsein wordt gegeven. Samen met vrijwilligers hopen de onderzoekers de bevolking van Suriname tussen 1830 en 1950 in kaart te brengen.

Wie familie in Suriname had of nog heeft, moet in het nieuwe register op den duur allerlei informatie kunnen vinden over het beroep van zijn voorouders, hun huwelijken en hun nageslacht. En dat is bijzonder, want veel informatie over hoe het met vrij gekomen slaven ging na de plantage, is er niet.

Hiervoor moeten 300.000 historische documenten van de burgerlijke stand uit de toenmalige kolonie Suriname worden ontcijferd. Het gaat om geboorte-, huwelijks- en overlijdensaktes die wel zijn gedigitaliseerd, maar die niet doorzoekbaar zijn.

Vrijwilligers moeten de documenten daarvoor ontcijferen en invoeren. Maar dat ontcijferen is niet eenvoudig; het taalgebruik op de aktes is niet van deze tijd en de handschriften zijn soms moeilijk leesbaar.“Initiatiefnemer is historicus Coen van Galen van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij was eerder betrokken bij het openbaren van de Surinaamse slavernijregisters. Die registers werden drie jaar geleden online gepubliceerd en bevatten de namen van grote groepen tot slaaf gemaakten. Aan wie behoorden zij tijdens de slavernij toe en wat was op de plantage hun naam?

Het onderzoek waar Van Galen nu mee aan de slag gaat, gaat een stap verder. Waar de slavenregisters alleen informatie bevatten over plantagehouders en hun ‘eigendom’, gaat dit project over de periode na 1863, het jaar waarin de slavernij officieel werd afgeschaft. Van Galen: “Nederlanders registreerden echt alles en hiermee kunnen we begrijpen hoe slavernij na de afschaffing doorwerkte.”

De Nederlandse aktes waarin na 1863 allerlei informatie werd vastgelegd zijn uniek; geen enkel ander land met koloniën hield er zo’n uitgebreide administratie op na als Nederland. Van Galen: “Bij de Engelsen werd hoogstens elke drie jaar een lijst gemaakt van wie er nog in leven waren. De Nederlandse lijsten zijn zo uitgebreid dat je door de levens heen kunt lopen.” Op Curaçao zijn er soortgelijke documenten, die hoopt Van Galen later te verwerken.

“In de archieven verdwijnen mensen uit beeld als ze uit de slavernij komen”, legt Van Galen uit. Waar ze eerst als bezit werden geregistreerd, stopte dat na de afschaffing. Maar in Suriname bestond rond die tijd wel al een burgerlijke stand. Wie van de plantage kwam, kon als vrij mens een nieuw leven opbouwen. Zo mochten vrijgemaakten trouwen en konden zij hun kinderen registreren. Die informatie werd allemaal geregistreerd.

Van Galen spreekt van een bijzondere collectie. “Als historici willen we snappen hoe de slavernij doorwerkte in latere generaties. Wat deden tot slaaf gemaakten toen ze vrij kwamen? Grepen ze hun kans en bouwden ze een nieuw leven op, of konden ze niet wortelen in het leven na de plantage?”

Sporen volgen

Ank de Vogel is één van de vrijwilligers die helpt met het invoeren. Zij was ook nauw betrokken bij het digitaliseren van de slavenregisters en is heel enthousiast over het nieuwe project. “De slavenregisters zijn een inventarisatie van de inboedel van de slavenhouder. Hiermee kunnen we echt de sporen volgen van onze voorouders.”

Het project gaat van start met geboorteregisters; die worden als eerste ingevoerd.
“Een stamboom is mooi, maar het is iets heel statisch. Omdat er in deze documenten bijvoorbeeld ook informatie over de beroepen van de ouders van een kind staat, gaat het leven. Al die informatie brengt kleur in het verhaal van de mensen van toen”, legt De Vogel uit.

Werd een geboorteakte ondertekend met een kruisje, dan kun je daaruit afleiden dat de ouders niet konden lezen en schrijven.

Van Venus naar Anna Catharina

De Vogel kwam ook sporen van haar familie in de documenten tegen. Verre familie van haar heette op de Surinaamse plantage Venus. Toen zij vrijkwam, werden haar christelijke doopnamen Anna Catharina. “Bij de geboorteakte van haar eerste kind gebruikte ze op de akte nog de naam Venus, haar slavennaam dus. Maar bij haar tweede kind gebruikte ze alleen haar doopnaam. Dat laat zien dat ze moest wennen aan haar nieuwe naam.”

De documenten vertellen het verhaal van het leven toen, kort na de slavernij, maar zijn ook van onschatbare waarde voor nazaten van slaafgemaakten, zegt De Vogel. Dat vindt ook onderzoeker Van Galen. “Voor veel mensen is het belangrijk dat ze sporen kunnen vinden van hun eigen voorouders. Zij willen weten hoe het hen is vergaan na de slavernij.”

Over drie jaar moet het nieuwe register klaar en doorzoekbaar zijn. Van Galen is nog op zoek naar vrijwilligers. “Het is een soort puzzel. Je haalt iets uit de geschiedenis wat je in de grote overzichten niet ziet, namelijk de persoonlijke verhalen. Dat is een ontdekkingstocht.”

(Artikel is overgenomen van Nos.nl en geschreven door Maatje Geels)

Comments (1)

  1. Raar verhaal. Als historicus maakte ik de database Manumissies in Suriname, 1832-1863 en samen met Heinrich Helstone de database Emancipatie 1863 beide gehost door het Nationaal Archief. Verder ken ik de Burgerlijke Stand Suriname en de Slavenregisters nog voordat de werden ontdekt door Van Galen. De slavenregisters sluiten niet aan op de Burgerlijke Stand omdat de slavenregisters incompleet zijn en de in 1863 toegekende familienamen daar niet in zijn opgenomen. Wel van de manumissies (individuele vrijlating tijdens de slavernij) maar niet altijd werd de achternaam genoemd, vaak volstond met men de opmerking gemanumitteerd en een deel is verdwenen. Ook bevatten zowel de Burgerlijke Stand en de slavenregisters géén gegevens over beroepen en religie wat wel handig is voor sociaaleconomisch onderzoek. Die gegevens staan wel in onze databases. Wil je weten hoe het met de mensen uit de slavenregisters verging na de afschaffing van de slavernij heb je weinig aan de burgerlijke stand immers er worden geen beroepen genoemd. Ook is veel verdwenen zodat zelfs het vaststellen van hoeveel kinderen een vrouw kreeg niet meer valt vast stellen. Het leuke is dat onze databases nodig zijn om iets in de slavenregisters te kunnen terugvinden. Van Galen is bezig met spookjeswetenschap als hij het steeds heeft over de koppeling van de burgerlijke stand met de slavenregisters en niet onze databases benoemd.

Comment here