In de jaren vijftig en zestig was er de transistor- en buizenradio als audio-middel om naar te luisteren. Met een beperkt bereik, of afhankelijk van de zuidelijke winden kon je programma’s ontvangen vanaf het vaste land in het Caraïbisch gebied naar de westelijke eilanden. Zo had de jonge TOOTS regelmatig de radio uitzendingen in de huiskamer, vanuit Miami , Florida en bij gunstig weer zelfs Memphis. Het moet eind jaren vijftig zijn geweest dat de beïnvloeding van de Amerikaanse Rhythm & Blues begon in te werken op het zang- en schrijftalent van TOOTS. Want in 1964 werd de single “Hallelujah to the Lord “uitgebracht. Het werd een megahit in het Caraïbisch gebied. De transistor- en buizen radio’s vlogen dan ook van de toonbanken. Warenhuizen H.J de Vries, Glans, CHM en Casa El Sol, lachten in hun vuistje. Immers de omzet vloog omhoog. TOOTS had geschiedenis geschreven met zijn aanstekelijke Ska -nummer, het populaire muziekgenre dat z’n oorsprong vond in Jamaica, met de tientallen rude-boys. In zijn kielzog nam TOOTS zijn generatiegenoten Bob Marley, Jimmy Cliff en Desmond Dekker mee, in 1967-1969 ook ska –giganten. Dat TOOTS geen eendagsvlieg was bleek al gauw toen hij een Top Tien hit scoorde in de Britse Tops of the Pops, – het populaire muziekprogramma – met het vrolijke “Monkey Man” (gecoverd door de Specials). Het moet in deze periode zijn dat TOOTS (met de Maytals-leden Raleigh Gordon & Jerry Mathias) de muziekstijl evolueerde naar Reggay, later Reggae. Hoewel zijn nummers vanuit de Gospel & Rhythm & Blues traditie zijn ontstaan was het toch Bob Marley , die met levens filosoferende liedjes en uitdrukkingen de reggae aan aandacht deed winnen. Marley kreeg een platencontract van Chris Blackwell van het befaamde Engelse label Island Records in 1973. TOOTS volgde later met het album “Funky Kingston” en “Reggae got Soul” (1976), die het aardig deden in het dan ontstane reggae-club circuit in Engeland en Nederland.
De energieke TOOTS was nimmer tevreden gezien de tientallen albums dat hij sinds 1962 uitbracht. Het vuur doofde maar niet, want hij toog naar Memphis, voor z’n eerste muziekliefde: Soul . Het album “ Toots In Memphis” (1988) werd geboren. En je raadt het al……. Soul klassiekers werden vastgelegd waaronder het met passie gezongen “Love Attack”. TOOTS tourde in de jaren tachtig, en negentig erop los. Met een tomeloze inzet deed hij Hammersmith Odeon in London aan, het LVC in Leiden , en ook nog twee jaar geleden het Haagse Paard van Troje. Na een “stille” periode van 10 jaar werd op 28 augustus 2020 zijn album “Got to be tough” uitgebracht.
Een opvallende plaat met rock-achtige invloed, en de kenmerkende borstelige (soul) stem dat uit honderden vocalen is te herkennen. Een verdienstelijk album , waarmee TOOTS ons enigszins op een dwaalspoor zet, want “Got to be tough” is anders dan anders. Een ode aan in uptempo “Three little Birds “samen met Ziggy Marley (zoon van Bob). Toch wrang. Onlangs werd TOOTS opgenomen in het University hospitaal van Kingston-Jamaica met Corona verschijnselen. Op 11 september 2020 verliet TOOTS (77) het aardse leven, om in het hemelrijk zijn gave vocalen, opzwepende reggae-beat voort te zetten met z’n pas overleden bassist Hux Brown, zanger Dobby Dobson, de langer overledenen: Byron Lee, Peter Tosh, Desmond Dekker, Dennis Brown, Gregory Isaacs, Ken Boothe . Wat zal dit orkest muzieknoten stormen daarboven met de Engelen als koor zangeressen.